English biography

Wie is Titus Brandsma?

“God is kenbaar in ons wezen, wij kunnen Hem zien
en in zijn aanschouwing leven.
En die aanschouwing zal zijn invloed
niet missen op ons gedrag.
Hij zal zich dan ook in onze werken openbaren.”

Titus Brandsma

De heilige Titus Brandsma (1881 – 1942) is een van de meest inspirerende karmelieten voor de hedendaagse wereld. Naar hem zijn kerken, scholen en straten vernoemd.

Hij werd in 1881 geboren als Anno Sjoerd Brandsma in Oegoclooster een gehucht in Friesland nabij Bolsward. Titus, koos hij later als kloosternaam.

De sociaaleconomische achterstandspositie van de Friese katholieken heeft op het leven van Titus Brandsma een grote invloed gehad. Zijn inzet voor de emancipatie van Nederlandse en Friese katholieken, vooral op de gebieden van onderwijs en journalistiek, heeft hier zijn oorsprong.

Op 17-jarige leeftijd koos Titus voor intrede in de Karmelorde. Al in de eerste jaren van zijn kloosterleven kwam hij in contact met mystieke geschriften. Op het gebied van de studie van mystiek en spiritualiteit zouden later zijn grootste verdiensten liggen.

In 1923 werd Titus Brandsma benoemd tot hoogleraar wijsbegeerte en mystiek aan de dan opgerichte Katholieke Universiteit in Nijmegen. Hij heeft baanbrekend werk verricht met de verzameling en beschrijving van middeleeuwse mystieke geschriften. Zijn interesse was echter niet alleen studieus gericht. Hij was zeer bewogen om de persoonlijke godsrelatie van mensen, zoals blijkt uit zijn diesrede van 1932.

In de jaren ’30 heeft Titus Brandsma bij vele gelegenheden gewaarschuwd tegen de gevaren van het opkomend Nationaalsocialisme. Tijdens de eerste bezettingsjaren bleef Titus zich verzetten, vooral via onderwijs en journalistiek. Op 19 januari 1942 werd hij door de Gestapo gearresteerd en beschuldigd van sabotageactiviteiten. Er volgden enige weken ondervraging op het bureau van de Sicherheitsdienst op het Binnenhof in den Haag. In deze periode schreef hij o.a. het geschrift Mijn Cel – Dagboek van een gevangene. Niet lang daarna begon zijn laatste reis, via verschillende gevangenissen, richting het concentratiekamp Dachau. Hier stierf hij op 26 juli 1942.