Zondag 22 juni 2025 – Sacramentszondag

Lucas 9, 11b-17

Jezus ontving de mensen vriendelijk, sprak hun over het koninkrijk van God en maakte gezond wie genezing nodig had. Toen de dag ten einde liep, kwamen de twaalf naar Hem toe en zeiden: ‘Stuur de mensen weg, dan kunnen ze onderdak zoeken in de dorpen en op de hoeven in de buurt en wat gaan eten; hier zijn we in een eenzame streek.’ Maar Hij zei tegen hen: ‘Jullie moeten hun te eten geven.’ Zij zeiden: ‘Wij hebben niet meer dan vijf broden en twee vissen, of we zouden voor al dat volk eten moeten gaan kopen’; want ze waren met ongeveer vijfduizend man. Daarop zei Hij tegen zijn leerlingen: ‘Laat ze gaan zitten in groepen van ongeveer vijftig.’ Dat deden ze, ze vroegen iedereen om te gaan zitten. Toen nam Jezus die vijf broden en twee vissen. Hij keek op naar de hemel, sprak de zegenbede uit en brak ze, en gaf ze aan de leerlingen om aan de mensen uit te delen. Ze hadden allen volop te eten, en wat er overschoot werd opgehaald, twaalf manden vol.

 

Overweging

Beste medegelovigen, we vieren vandaag Sacramentsdag: een dag, waarop we nog eens bijzonder stilstaan bij wat Jezus voor ons betekent en wat Hij voor mensen heeft gedaan.

Met Witte donderdag hebben we de instelling gevierd van de Eucharistie. Bij zijn afscheid nam Hij brood, brak het en zegende het en gaf het aan zijn leerlingen met de woorden: “Dit is mijn lichaam”. “Doet dit tot mijn gedachtenis.”

Op deze zondag ligt de aandacht meer op onze verbondenheid met Christus en met God.

Het evangelie van vandaag zit vol wonderlijke elementen: het is moeilijk het verhaal precies historisch voor te stellen. Maar er zitten ervaringen in van leerlingen met Jezus en zijn contact met mensen, die voor ons ook heel belangrijk zijn om ons nog sterker met Hem verbonden te voelen, niet omdat hij wonderen doet, maar mensen doet leven, leven geeft.

Jezus sprak over het Rijk Gods, een wereld van vrede waar recht wordt gedaan, waar elke mens geëerbiedigd wordt, voor Hem is de mens om lief te hebben zoals God ons liefheeft. Jezus sprak woorden van troost en bemoediging, maar Hij genas ook zieken; en mensen, die er slecht aan toe waren en redding bij Hem zochten.  Hij sprak woorden van leven. En toen de dag ten einde liep zeiden de leerlingen: “Stuur de mensen weg, dan kunnen ze in de dorpen en in de omtrek onderdak vinden.”

De leerlingen bedoelden het niet slecht; maar Jezus roept hen op: “Geeft gij hun maar te eten.” Een uitnodiging aan de leerlingen om niet te snel de mensen weg te sturen, maar om te zien, hoe zij voedsel kunnen krijgen en hoe zij daaraan mee kunnen werken.

De leerlingen zien niet hoe ze dat kunnen regelen. Maar Jezus gelooft in hen en in de kracht van het woord Gods. “We hebben maar vijf broden en twee vissen en dat voor vijfduizend mensen” “Hoe kan dat nu”? riepen ze uit.

Jezus nam de vijf broden, keek omhoog naar de hemel en sprak er het zegengebed over uit. Daarna brak Hij het brood en gaf het aan zijn leerlingen om aan de menigte uit te delen….

Lucas geeft te kennen dat dit verhaal van de broodvermenigvuldiging telkens weer opnieuw gebeurt. De levende Jezus schenkt ons hier in overvloed het brood om van te leven. Het is de overvloed van Gods aanwezigheid: ‘Zijn overstromende liefde’.

Hij tekent Jezus als iemand die juist als God de nood van zijn volk ziet en het tegemoet komt met de overvloed van zijn gaven.

God houdt niet op zichzelf te geven en zo doet Jezus. Zijn leven, lijden en dood was een teken van liefde. Op de laatste avond herkende Jezus zich in het brood, dat op tafel lag. Hij nam het brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood en zei: “Dit is mijn lichaam, dit ben ik”.

In dat gebaar met brood dat wordt gebroken en uitgedeeld, is het nog altijd God zelf die zich in Jezus helemaal aan ons geeft. Met ons gelovig hart kunnen we dit toelaten

In de eucharistie hebben we deel aan Gods liefde. En deze liefde is werkzaam in ons leven, we gaan meer en meer op Hem gelijken. En ook samen worden we het lichaam van de verrezen Heer. We hongeren naar gerechtigheid en zien uit naar vrede, en verlangen dat niemand meer honger hoeft te lijden in deze wereld. En daaraan willen we ook werken. Met zijn liefde nodigt Hij ons daartoe uit. Hij maakt ons creatief in eigen midden tekens van liefde te stellen naar de maat van onze mogelijkheden. Het Evangelie roept ons op voedsel en kleding en alle goeds te delen met onze broeders en zusters, vooral met hen, die in nood verkeren: “Ik had honger en jij hebt mij te eten gegeven, ik had dorst en jij hebt mij te drinken gegeven. Wat je voor de arme doet, heb je voor Mij gedaan.” Jezus gaat schuil in de arme.

Moge we in dankbaarheid eucharistie vieren en ons verheugen over de grote gave van Gods aanwezigheid in de tekenen van brood en wijn. En moge het ons steeds doen herinneren aan het leven, lijden en sterven van Christus en zijn grote dienstbaarheid, en vooral zijn liefde.

 

Tjalling van Balen o.carm.