Zondag 30 november 2025
Het boek Jesaja is niet in één keer ontstaan. De profeet Jesaja leefde in de achtste eeuw voor Christus in Jeruzalem. Hij was een zeer kritische profeet die opkwam tegen de uitbuiting van de armen door de machtigen en de heersers. Ook had hij grote kritiek op het politieke handelen van de koningen van Jeruzalem die meer vertrouwden op menselijke allianties dan op God. Veel van zijn kritische teksten zijn te vinden in de eerste veertig hoofdstukken van het boek Jesaja. In de drie eeuwen daarna zijn er ontelbare teksten toegevoegd, veranderd en in een andere samenhang geplaatst. Een belangrijke tekstredactie heeft plaatsgevonden in de tijd van de ballingschap. Het nieuwe besef dat God een God is van alle volkeren en dat Israël een eigen plaats en roeping heeft onder de volkeren, heeft vooral uitdrukking gevonden in de hoofdstukken die worden toegeschreven aan Deutero-Jesaja, de tweede Jesaja. Maar ook in de reeds bestaande teksten heeft deze spiritualiteit zijn invloed gehad. Eenzelfde proces heeft zich afgespeeld in de tijd na de ballingschap, in de tijd van het Perzische Rijk rond 400 voor Christus. De spirituele aandacht lag toen op Jeruzalem als een plaats waar alle volken samenkomen om zich te voegen in de eenheid en de vrede die God aan iedereen schenken zou die leefde naar zijn geboden. Deze spiritualiteit van Trito-Jesaja, de derde Jesaja, is vooral te herkennen in de laatste tien hoofdstukken van het boek Jesaja. Maar ook in de reeds bestaande teksten is de invloed van de derde Jesaja aanwezig.
De eerste zinnen van de lezing uit Jesaja van vandaag lijken een inleiding op een visioen van de historische Jesaja uit de achtste eeuw. Maar volgens vele bijbeluitleggers stamt het visioen uit de Perzische tijd rond 400 voor Christus (2,1-5). Het is het begin van een groter tekstgedeelte dat doorloopt tot en met hoofdstuk 4. Dat tekstgedeelte eindigt ook met een visioen over Jeruzalem (4,2-6). Het visioen aan het begin gaat over alle volkeren die naar Jeruzalem gaan. Het is het begin van een tijdperk van vrede. Het visioen aan het slot gaat over de mensen in Jeruzalem die hebben standgehouden en die nu worden gezuiverd voor een nieuwe glorietijd. Tussen deze twee visoenen zijn teksten opgenomen van de eerste Jesaja. Na het visioen aan het begin staat een aanklacht tegen de hoogmoedige mannen in Jeruzalem. In Jeruzalem wemelt het van waarzeggers, afgodendienaars en vreemd gespuis. Die mannen hebben het hoog in de bol en ze verrijken zich voortdurend. Maar als God ingrijpt zullen ze zich tussen de rotsen en in de spelonken moeten verbergen. De afgodsbeelden zullen worden gesloopt voor de ratten en de vleermuizen. Voorafgaande aan het slotvisioen staat een soortgelijke aanklacht, maar nu tegen de vrouwen in Jeruzalem. Het is een scherpe kritiek op de vrouwen van de heersers. De dochters van Jeruzalem lopen rond met trots opgeheven hoofd, met trippelpasjes, met oorbellen en rinkelende arm- en enkelbanden. Ze lopen rond met mutsen, sjaals en hun parfumdozen. Maar stank zal er zijn in plaats van parfum. Zeven vrouwen zullen wedijveren om één man (3,16-4,1). Te midden van de aanklacht tegen de mannen en die tegen de vrouwen staat het oordeel van God over Jeruzalem (3,12-15) .
Wat er gebeurt in dit tekstgedeelte is veelzeggend. De wantoestanden rond 400 voor Christus zijn vergelijkbaar met die uit de tijd van de eerste Jesaja, ongeveer driehonderd jaar eerder. Maar nu staan de aanklachten tussen twee hoopvolle teksten over de toekomst die God schenkt. Nu is er een spanningsveld tussen oordeel en hoop, tussen mistoestanden en de wending ten goede.
Dit spanningsveld kunnen we ook in onze eigen tijd aan het werk zien. Vaak worden we in onze beslissingen geleid door overwegingen van economisch gewin met voorbijgaan aan het menselijk welzijn. Dat geldt voor beslissingen op persoonlijk niveau, maar het geldt nog meer voor beslissingen die in de politieke arena worden genomen. Geopolitieke verhoudingen hebben geleid tot crisissen. De oorlog in Oekraïne heeft geleid tot een energiecrisis, tot een crisis in de wereldwijde voedselvoorziening, tot een vluchtelingenstroom en tot angst in vele harten om de veiligheid in de toekomst. We kennen de discriminatie en de vreemdelingenhaat, de respectloosheid en de verruwing van het publieke debat. Nut en vooruitgang zijn de belangrijkste criteria. Deze mentaliteit heeft geleid tot uitbuiting van onze aarde. De opwarming en de klimaatcrisis zijn gekomen aan grenzen waar we niet meer zeker weten of we de ontwikkelingen nog kunnen keren.
Maar we ontdekken ook sporen van ware medemenselijkheid en oprechte vrede. Soms handelen mensen vanuit een oprechte liefde voor elkaar. We kennen het diepe verlangen naar echte vrede, gebaseerd op wederzijds respect. Het zijn de tekenen die het visioen levend houden. “Waar het visioen verdwijnt, verwildert het volk,” zegt het boek Spreuken.
De profetische manier van kijken in de traditie van Jesaja heeft in de loop van eeuwen stand gehouden. Ook wij kunnen speuren naar sporen in onze maatschappij waar ruimte voor elkaar en levensperspectief vrij komen. In al die momenten waar mensen vrede en vrijheid ervaren, kunnen we zien hoe God ons tegemoet wil komen. Want dat is advent: dat God ons tegemoet komt. Al die momenten van kleine goedheid voeden onze overtuiging dat het kwade het goede niet zal overwinnen. Kijken met de ogen van de profeten, of ze nu geleefd hebben in de achtste eeuw voor Christus of in de tijd na de ballingschap, is steeds zoeken naar de momenten dat we God aanwezig weten. Het voedt onze hoop op zijn definitieve komst. Dat is advent, uitkijken naar de komst van God in ons bestaan.
Huub Welzen

