Zondag 23 november 2025

Lucas 23, 35-43

We  vieren vandaag Christus Koning; een feest, dat door Pius X1 is ingesteld, vooral ook om een halt toe te roepen aan de ontkerstening van de wereld.

De Bijbel is in beginsel niet zo koningsgezind. In het boek Samuël klinkt het : “Geen koning in Israel”.

Koningen werden vaak despoten, die alle macht naar zich toetrokken, ze wilden goden zijn. De profeten van Israël hebben later een nieuwe inhoud van het koningschap geformuleerd. Er zou iemand worden geboren wiens heerschappij louter gerechtigheid en ontferming zou zijn. Jesaja noemt hem een ‘dienstknecht’ zonder gestalte en luister, een man van smarten, die “als een lam ter slachtbank werd geleid”. Jezus van Nazaret werd later als die lijdende Messias gezien.

Als we Jezus koning noemen, wijzen de evangelisten ons de weg. We worden behoed voor triomfalisme. Jezus verbergt zich in de noodlijdende mens: “Ik was hongerig en jij hebt mij te eten gegeven”, lezen we bij Matteüs.

In de eerste lezing, die we hoorden wordt David tot koning gezalfd: de stammen van Israël bevestigen hem in deze taak en ze roepen de woorden van de Heer in herinnering: “Gij zult mijn volk Israël hoeden”… het ging er plechtig en waardig aan toe.

In het evangelie, dat we zojuist hoorden, wordt Jezus bespot als ‘koning van de Joden’, en aan het kruis genageld. Een groot contrast met koning David en dit stelt ons de vraag: In welke zin kunnen  we Jezus koning noemen?

Uit de geschiedenis weten we, dat koningen vaak potentaten waren, die belust op macht vaak meer aan zichzelf dachten dan aan het volk, voor wie zij moesten opkomen.

In de geschiedenis van Israël waren ook z.g. slechte koningen. De profeten hebben er van getuigd en hen dikwijls een spiegel voorgehouden en gewezen op hun onrechtvaardig gedrag.  In het boek Deuteronomium staat opgetekend:

  • De koning wordt door God gekozen uit het volk.
  • Hij mag zich niet boven zijn volksgenoten verheven achten.
  • Hij mag niet uit zijn op macht
  • Hij mag zijn onderdanen niet tot slaven maken.
  • Elke dag moet hij de Tora lezen en die in praktijk brengen.

David was in veel opzichten het voorbeeld van een goede koning. Hij had zich een goede leider getoond. Uit vele verhalen blijkt dat hij eenvoudig was en bescheiden en hij kon ook vergeven. Zijn opvolgers waren dat minder en Israël bleef uitzien naar een goede koning.

Die zou opkomen voor vrede en gerechtigheid en zorg zou dragen voor de zwaksten. “Hij zal de redder zijn van de arme, een vriend voor hem, die niemand heeft”. In psalm 72 lezen we: “Voor kleine mensen is hij bereikbaar, de rechtelozen geeft hij hoop, hun bloed is kostbaar in zijn ogen, hij koopt hen vrij uit het slavenhuis.”

In deze zin is Jezus echt Koning. Hij gaf alle macht uit handen, hij achtte zich de minste van zijn broeders, hij waste hen de voeten. Hij gaf zijn leven uit liefde voor de mensen: een koning naar Gods hart.

In het evangelie uit het lijdensverhaal van Lucas klinkt driemaal de spottende uitroep: “Als U de Messias of de koning bent, redt dan uzelf.”

Maar Jezus levenshouding was niet op zichzelf gericht, maar op anderen en het bracht hem op het kruis. Ook daar was hij bekommerd om anderen. De tweede misdadiger naast hem stond open voor de houding van Jezus en Jezus gaf hem de verzekering: “Vandaag nog zul je met mij zijn in het paradijs.”

Jezus is koning van een andere soort, niet iemand die zichzelf redt, maar een dienende koning, die anderen wil redden.

Hij is koning, maar niet zoals de machthebbers. Over zijn koninkrijk, het koninkrijk van God raakt hij niet uitgepraat:

Iedereen hoort er bij, het is als een bruiloft.
Het is als een zaad in de akkker, dat groeit.
Het is als een mosterdzaadje dat van kleins af een grote boom kan worden.
Het is een koninkrijk van vrede en gerechtigheid

Toen Jezus aan het kruis hing, stond het volk toe te kijken.  Laten wij geen toekijkers zijn, maar doeners. Wij worden uitgenodigd warm te lopen voor het koninkrijk van Jezus. In het onze Vader bidden we zo dikwijls: “Uw koninkrijk kome…”, aan dat koninkrijk mogen we meewerken in de Geest van Jezus: bezield met zijn levenshouding, kunnen wij dat gestalte geven op de plaats waar wij wonen en dagelijks met elkaar omgaan.

 

Tjalling van Balen