Zondag 14 december 2025

Jesaja 35, 1-6a.10 + Mt 11, 2-11

De evangelielezing roept verbazing op. Johannes die Jezus toch heeft gedoopt in de Jordaan, laat de vraag stellen: “Ben jij de Komende?” Heeft hij toen niet gezien wie Jezus is? De verteller in de evangelietekst spreekt over de werken van de Christus. Maar voor Johannes is het blijkbaar niet helder of Jezus de komende Messias is. En dan de vraag zelf. Ben jij degene die komt, is dat geen onmogelijke opmerking? Kan de toekomst nu reeds aanwezig zijn? Is het mogelijk om de komende Messias nu al te herkennen en aan het werk te zien? Valt in het heden de toekomst die nog komen moet, te herkennen?
Ook het antwoord van Jezus is geen ondubbelzinnig ja of nee. De leerlingen van Johannes worden verwezen naar wat ze horen en zien. Het antwoord op de vraag van Johannes hangt af van de manier waarop ze horen en zien, van de manier waarop ze de waargenomen feiten interpreteren. En de mensen voor wie dat geen struikelblok is, worden door Jezus zalig geprezen.
De evangelietekst van vandaag werpt ook ons terug op wat we horen en zien. In onze cultuur hebben we de neiging om enkel voor waar te houden wat we objectief kunnen vast stellen als een feit. Op objectiviteit en aantoonbaarheid is ons vertrouwen gebaseerd. Waar is wat we kunnen verklaren. Soms worden we geconfronteerd met zaken die we niet kunnen verklaren. Maar we denken meestal dat het een zaak is van verder onderzoek om ook de oorzaken van die onverklaarbare verschijnselen te kunnen vinden. Ons verklaringsmodel is gebaseerd op rede en rationaliteit, op het weet hebben van oorzaak en gevolg.
Ik vraag me wel eens af, of ons grenzeloos vertrouwen op rationaliteit in feite geen verarming is. Het lijkt mij dat als de verwondering is verdwenen, ook het geheim en daarmee de diepgang in ons leven is verdwenen. Pure rationaliteit lijkt mij zo kil. Verbazing en verwondering om wat is, dankbaarheid om wat mij geschonken is en om de liefde die ik mag ervaren, lijken mij zoveel kostbaarder dan de kennis van oorzaken en gevolgen. Jezus zegt tegen de leerlingen van Johannes dat ze hem moeten gaan vertellen over de wonderen van het leven. Mensen geven elkaar zicht op de werkelijkheid en helpen elkaar voort. Ze accepteren elkaar en stoten elkaar niet uit als onrein en verwerpelijk. Mensen helpen elkaar om te verstaan wat is en God te herkennen in hun leven. De eendimensionaliteit van oorzaak en gevolg wordt zo doorbroken. Het geheim van de liefde wordt zichtbaar. Mensen zijn met elkaar begaan, soms tegen alle redelijkheid van oorzaak en gevolg in. De verwondering maakt meer dan de rede zichtbaar dat het geheim van God in alles aanwezig is en dat de liefde ons verbindt tot een gemeenschap waarin God geboren kan worden.
‘Ben jij de Komende, of moeten we een andere verwachten?’ In zijn verkondiging heeft Johannes gesproken over degene die na hem komt en hij heeft Jezus gedoopt in de Jordaan. In het doopverhaal van het Matteüsevangelie weigert Johannes eerst om Jezus te dopen. Hij vindt dat hij eigenlijk door Jezus gedoopt moet worden. Maar nu lijkt het erop dat hij niet weet wie Jezus is. ‘Ga aan Johannes vertellen wat jullie horen en zien,’ is het antwoord van Jezus aan de leerlingen van Johannes. Zien en horen is hier veel meer dan de feitelijkheid die de leerlingen waarnemen. Zien is inzien en doorzien. Het is de feitelijkheid tot in zijn diepte doorschouwen. Het is ervaren dat de Komende reeds aanwezig is in het hier en nu. Het visioen waar Jesaja over spreekt in de eerste lezing, is geen verre toekomst. Die toekomst is zich nu reeds aan het voltrekken. We horen dat visioen terug in de evangelietekst. Blinden zien, doven horen, lammen lopen, en stommen spreken. Dat we nu reeds kunnen ervaren wat nog komen moet, doet denken aan woorden die elders in het boek Jesaja geschreven staan. Blijf niet hangen in wat is geweest. Staar je niet blind op wat nu gebeurt. De toekomst die God ons schenkt, is al aanwezig. Het is al begonnen, zie je het niet? Horen en zien is in het donker het licht reeds aanwezig weten. Het is leven naar het licht toe dat ons tegemoet komt. Het visioen levend houden, betekent dat we ons nu voeden met de tekenen van Gods aanwezigheid, dat we ons niet laten ontmoedigen door de droogte en de dorheid van de woestijn, maar dat we in die droogte en dorheid al kunnen zien hoe de woestijn tot bloei zal komen.
De woorden van Jezus en het visioen van Jesaja zijn hoogst actueel. Bijna dagelijks komen de verschrikkingen van de oorlog onze huiskamer binnen. Bijna dagelijks worden we geconfronteerd met een hoeveelheid crisissen die ons bedreigen: een energiecrisis, een wereldwijde voedselcrisis, een klimaatcrisis. Te midden van dat alles kunnen we speuren naar tekenen van Gods aanwezigheid. Want die zijn er ook. We kunnen ontdekken hoe de Komende reeds aanwezig is in de goedheid die mensen ook aan elkaar bewijzen. We kunnen zien dat onze wereld niet eendimensionaal is. In alles wat ons omringt is het schone, het ware en het goede ook aanwezig. Ons verlangen naar een betere wereld is ons door God geschonken. We kunnen zelfs ervaren dat in de inzet voor het goede God zelf geboren wordt. De Komende is nu al aanwezig. Belangrijk is het dat we horen en zien, dat we de goedheid van God ontdekken, ook al is die ogenschijnlijk afwezig. In de profeet Jesaja staat het geschreven:
Blijf niet staren op wat vroeger was.
Sta niet stil in het verleden.
Ik, zegt Hij, ga iets nieuws beginnen.
Het is al begonnen.
Merk je het niet.

Huub Welzen